FAQ wet dba
Sportspecifieke vragen
De WOS heeft een aantal sportspecifieke vragen verzameld. De antwoorden op de veel gestelde vragen kun je ter aanvullende beeldvorming gebruiken.
Let op: we brengen hierna alleen onderscheid aan tussen de overeenkomst van opdracht en de arbeidsovereenkomst. We gaan niet in op eventuele andere overeenkomsten, zoals de uitzendovereenkomst, vervoersovereenkomst etc.
De kern van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties is dat de opdrachtgever en opdrachtnemer voortaan gezamenlijk, vooraf de arbeidsrelatie beoordelen om vast te stellen of de opdrachtgever wel of niet inhoudingsplichtig is. Je toetst zelf of de samenwerking als een arbeidsovereenkomst of een fictieve dienstbetrekking beschouwd wordt of niet. Is dit niet het geval? Dan is de opdrachtgever niet inhoudingsplichtig.
‘Inhoudingsplichtig’ is een term uit de belastingwet. Is de arbeidsrelatie te duiden als een arbeidsovereenkomst of als een fictieve dienstbetrekking? Dan moeten loonbelasting, premie volksverzekeringen en premie werknemersverzekeringen (samen: loonheffingen) worden ingehouden en aan de Belastingdienst worden afgedragen. Dit doet de werkgever. Die is dan ‘inhoudingsplichtig’.
Opdrachtgever en opdrachtnemer dienen vooraf op basis van feiten en omstandigheden te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, een fictieve dienstbetrekking of anders. Dat kunt u doen met behulp van het stroomschema arbeidsrelatie. Zie ook vragen 4 en 5.
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst, zodra aan de volgende drie aspecten gezamenlijk wordt voldaan:
- gezag: de werkzaamheden vinden plaats onder leiding en toezicht; je kunt bindende aanwijzingen geven over de manier waarop het werk moet plaatsvinden; en
- persoonlijke arbeid: de opdrachtnemer kan zich niet vrijelijk laten vervangen; en
- loon: de opdrachtgever levert een tegenprestatie – meestal in geld – voor de bedongen arbeid.
Als gevolg van een arbeidsovereenkomst ben je inhoudingsplichtig en geldt het arbeidsrecht, zoals de ketenbepaling, het minimumloon en de transitievergoeding.
De fictieve dienstbetrekking is een ‘raar’ fenomeen. Je sluit geen arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst van opdracht. Toch kan die leiden tot inhoudingsplicht als de opdrachtnemer niet in voldoende mate zelfstandig is.
Er is sprake van een fictieve dienstbetrekking, als degene die de arbeid verricht dit ‘persoonlijk’ doet, ‘op doorgaans tenminste twee dagen per week’ en tegen ’tenminste 40% van het minimumloon per week’, tenzij de samenwerking korter duurt dan een maand, of wanneer er sprake is van een échte zelfstandige. In het geval van een fictieve dienstbetrekking geldt dat niet als arbeidsovereenkomst, maar ben je wel loonbelasting- en SV-premies aan de Belastingdienst verschuldigd.
Tip: doe in bij de samenwerking op grond van een overeenkomst van opdracht met een zzp’er steeds de ondernemerscheck. Zie ook: vraag 13. Ook kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer er gezamenlijk voor kiezen om de fictieve dienstbetrekking in de overeenkomst van opdracht uit te sluiten. Zie ook: vragen 11 en 13.
Als de Belastingdienst bij controle achteraf vaststelt dat er wel degelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst, dan ben je werkgever en dus inhoudingsplichtig. Je krijgt de correctienota. De Belastingdienst berekent dan het totale bedrag aan niet afgedragen loonheffingen (zie: vraag 2), plus boete en heffingsrente. Daarvan k an je alleen de loonheffing (loonbelasting plus premie volksverzekeringen) op de werknemer verhalen. De premies werknemersverzekeringen kun je niet achteraf verhalen. En let op! Blijkt achteraf dat er toch sprake was van een arbeidsovereenkomst? Dan geldt het arbeidsrecht, zoals de ketenbepaling en de transitievergoeding.
Voorbeeld: uw hoofdtrainer is werkzaam in dienstbetrekking. Kort voor een belangrijk toernooi valt hij helaas uit door ziekte. Je vervangt hem direct door een zzp’er. Je draagt geen loonheffingen af. Werkt de vervanger geheel naar eigen inzicht en onder eigen verantwoordelijkheid? Dan is er waarschijnlijk niets aan de hand. Blijkt echter dat de vervanger onder dezelfde omstandigheden werkt als de uitgevallen hoofdtrainer en oefen je invloed uit op de manier waarop de uitvoering van de opdracht plaatsvindt? Dan kan de Belastingdienst bij een looncontrole het standpunt innemen dat er eigenlijk een arbeidsovereenkomst was. De opdrachtgever krijgt daar de nota van. De loonbelasting/premie volksverzekeringen kan hij op de vervanger verhalen. De premie werknemersverzekeringen, boete en rente niet. Duurt de ziekte onvoorzien langer dan twee jaar en neemt de opdrachtgever daarna afscheid van de vervanger? Dan is mogelijk ook nog een transitievergoeding verschuldigd.
Je kunt een overeenkomst van opdracht alleen dan afsluiten als uit de toetsing blijkt dat er géén sprake is van een arbeidsovereenkomst. Je kunt de overeenkomst van opdracht sluiten met een echte zelfstandige, maar ook met iemand die dat misschien niet is. In het laatste geval kan je denken aan degene waarvoor je tot nu toe na de samenwerking een zogenoemde IB 47-melding aan de Belastingdienst doet. Dit is de melding van een betaling aan een ‘natuurlijke persoon-niet in dienstbetrekking’ (en geen zelfstandige).
Voorbeeld: je zet met enige regelmaat wisselende opleiders of trainers in voor het geven van een clinic of lezing. Is deze persoon geen zzp’er, maar voert deze opdrachtnemer wel naar eigen inzicht en onder eigen verantwoordelijkheid de opdracht uit? Dan kan je een overeenkomst van opdracht sluiten en doet je na afloop van het kalenderjaar de IB 47-melding. Moet de trainer verplicht een programma volgen en kan hij niet een ander sturen? Dan is een arbeidsovereenkomst waarschijnlijk beter passend. Is het wel een zzp’er? Dan kan je ook de overeenkomst van opdracht gebruiken. Let dan wel op eventuele BTW-verplichtingen.
Nee! In de nieuwe regeling is de vraag of iemand ondernemer/zzp’er is of niet, niet meer relevant om een arbeidsovereenkomst uit te sluiten. Je moet altijd aan de drie voor een arbeidsovereenkomst geldende criteria toetsen. Ook bij een echte ondernemer. Geldt één van die criteria niet? Dan is misschien sprake van een fictieve dienstbetrekking. Alleen voor het weerleggen daarvan is zelfstandig ondernemerschap nog relevant (zie vraag 5).
De modelovereenkomsten zijn door de Belastingdienst ontwikkeld om de onrust en onzekerheid onder opdrachtgevers en opdrachtnemers te verkleinen. Het gebruik ervan is niet verplicht. Volgens de Belastingdienst mag je bij het werken volgens een modelovereenkomst erop vertrouwen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Hier gelden wel enkele aandachtspunten!
De modelovereenkomst is niet verplicht, maar biedt wel het gemak dat je niet zelf een overeenkomst hoeft te maken. De modelovereenkomsten van de sport houden bovendien rekening met enkele sportspecifieke bepalingen die samenhangen met door derden opgelegde verplichtingen, bijvoorbeeld vanwege sponsorverplichtingen.
Je kan een eigen model gebruiken. De meest voor de hand liggende overeenkomsten zijn dan een overeenkomst van opdracht waarin je gezag uitsluit, of een overeenkomst van opdracht waarin je persoonlijke arbeid uitsluit.
Het is raadzaam op het volgende te letten:
- Leg vast dat je een overeenkomst van opdracht aangaat en sluit zowel de arbeidsovereenkomst als de fictieve dienstbetrekking uit, bijvoorbeeld met de volgende tekst:
- dat partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW; en
- dat partijen uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW en
- dat partijen ervoor kiezen om in voorkomende gevallen de fictieve dienstbetrekking van thuiswerkers of gelijkgestelden zoals bedoeld in artikel 2b Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 en artikel 5 van het Besluit aanwijzing gevallen waarin arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (Besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655), buiten toepassing te laten, en daartoe deze overeenkomst opstellen en ondertekenen voordat uitbetaling plaatsvindt.
- De feiten en omstandigheden zijn bepalend. Leg je vast dat de opdracht naar eigen inzicht en onder eigen verantwoordelijkheid plaatsvindt, maar geef je wel bindende opdrachten of aanwijzingen? Dan handel je niet volgens de omschrijving en oefent je (waarschijnlijk) wel gezag uit. Gaat dan na of er geen sprake is van een verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting. Is die er ook? Dan kun je beter een arbeidsovereenkomst aangaan. Let daarbij op de gevolgen van de ketenbepaling en andere arbeidsrechtelijke bepalingen.
- Sluit je een overeenkomst van opdracht waarin het element ‘persoonlijke arbeid’ wordt uitgesloten? Dan mag je een vervanger alleen weigeren op basis van objectieve kwalificaties, bijvoorbeeld het beschikken over een VOG. Leg die voorwaarde vooraf vast!
- Kan de opdrachtnemer zich laten vervangen uit een vaste, onder jouw regie tot stand gekomen ‘pool’ (vaste groep waaruit vervangers komen)? Dan is geen sprake van vrije vervanging. Vindt vervanging plaats uit een pool, die niet onder regie van de opdrachtgever staat/tot stand is gekomen, dan is dat wel het geval.
Nee, dat hoeft niet, maar kan wel. Voorleggen biedt vooraf zekerheid over de vraag of je de feiten en omstandigheden op dezelfde manier interpreteert als de Belastingdienst.
Ja, dat kan voorafgaand aan de betaling van de beloning overeengekomen worden. Daarvoor kan je een standaardbepaling opnemen in de overeenkomst van opdracht. Zie: vraag 11. Dan hoef je vooraf alleen nog maar te toetsen of er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. In de modelovereenkomsten van de Belastingdienst staat deze uitsluiting ook.
Tip: Sluit je de fictieve dienstbetrekking in de overeenkomst van opdracht niet uit? Doe dan de ondernemerscheck om de fictieve dienstbetrekking te kunnen weerleggen op grond van zelfstandig ondernemerschap.
Besluit je om een overeenkomst van opdracht aan te gaan met een B.V. met één werknemer/directeur-grootaandeelhouder (dga), die de werkzaamheden persoonlijk voor je verricht? Dan bestaat het risico dat de Belastingdienst ‘door de B.V. heen kijkt’ en zich op het standpunt stelt dat het om de persoonlijke arbeid van die dga gaat. Kan je dan ook nog gezag uitoefenen? Dan ben je waarschijnlijk alsnog inhoudingsplichtig. Voor de inzet van een B.V. die naar eigen inzicht en onder volledige eigen verantwoordelijkheid de werkzaamheden verricht, kan de ‘Overeenkomst van opdracht – geen gezag’ uitkomst bieden.
De WOS heeft voor de sector sport & bewegen met de Belastingdienst gewerkt aan modellen ‘Overeenkomst van opdracht’. De modellen bieden een belangrijk hulpmiddel bij het op juiste wijze inrichten van samenwerking met derden in de sport en vormen het sluitstuk van een zorgvuldige beoordeling van de arbeidsrelaties met niet-werknemers.
Voorbeeld: Voor de woensdagmiddagtraining van de pupillen is niet zozeer een bepaald resultaat belangrijk, alswel dat de pupillen een ‘leuke middag’ hebben. Toch kan het zijn dat je graag een vast gezicht op het veld heeft staan. In dit geval is de Overeenkomst – Geen gezag, met inspanningsverplichting waarschijnlijk de meest passende. Voor het A-team heeft u wellicht promotie naar een hogere klasse voor ogen. Je zet een opdrachtnemer in die je verantwoordelijk stelt voor het resultaat. Dan is waarschijnlijk de Overeenkomst – Geen gezag, met resultaatsverplichting meest passend. Wil je wel invloed op de uitvoering van de werkzaamheden uitoefenen, maar maakt het niet zozeer uit ’door wie’ de werkzaamheden plaatsvinden, bijvoorbeeld het aanbrengen van signalen langs een bepaald parcours? Dan kan het model – Geen persoonlijke arbeid toepasselijk zijn. Wil je tenslotte alleen samenwerken met vaste personen en aanwijzingen kunnen geven? Sluit dan een arbeidsovereenkomst.
Wordt deze modelovereenkomst door de Belastingdienst goedgekeurd? Dan mag je, als de feitelijke uitvoering plaatsvindt volgens de beschrijving in het model, erop vertrouwen dat de Belastingdienst bij een controle de benoemde sportspecifieke verplichtingen niet zal aangrijpen om te stellen dat toch sprake is van uitoefening van gezag. De WOS verwacht dat hiermee veel discussie achteraf kan worden voorkomen.