Spring naar content

Re-integratie eerste spoor

Terug

De werkgever en zieke werknemer zijn beiden verantwoordelijk voor het succes van de re-integratie. Als na twee jaar ziekte nog geen succesvolle re-integratie heeft plaatsgevonden zal UWV oordelen of er sprake is van voldoende inspanning bij de partijen. Onvoldoende inspanning kan leiden tot sancties van UWV.

De werkgever is verantwoordelijk voor het verloop van het re-integratieproces en daardoor verplicht tot het opstellen van een plan van aanpak en het bijhouden van de voortgang in dit proces. De belangrijkste documenten hierbij zijn:

  • probleemanalyse;
  • plan van aanpak;
  • re-integratiedossier;
  • re-integratieverslag.

Probleemanalyse
De probleemanalyse wordt binnen zes weken opgesteld door de bedrijfsarts. Hierin staat hoe groot de kans is op volledig herstel van de zieke werknemer, wanneer hij verwacht dat de werknemer in zijn werk of in ander werk kan hervatten en welke structureel functionele mogelijkheden de zieke heeft. Vanuit bescherming van de (medische) privacy mag de bedrijfsarts de werkgever nooit inlichtingen verschaffen over de ziekte van de werknemer of welke medicijnen of therapieën hiervoor zijn voorgeschreven. De bedrijfsarts kan tot het oordeel komen dat de door de huisarts/specialist voorgeschreven therapie ineffectief is en vervolgens doorverwijzen naar een andere therapeut. De werknemer kan echter niet gedwongen worden zich onder behandeling te stellen van deze therapeut.

Plan van aanpak
Als uit de probleemanalyse van de bedrijfsarts blijkt dat de werknemer vanwege ziekte of gebrek voorlopig niet in staat is zijn werk uit te voeren, dan is de werkgever verplicht om samen met de werknemer een plan van aanpak te maken. Hierin staat onder andere:

  • wat de werknemer nog wel kan en wat niet;
  • wat het einddoel is van het re-integratietraject (bijv. volledige terugkeer naar het huidige werk of een andere functie);
  • wat de activiteiten zijn om dit doel te bereiken;
  • welke aanpassingen eventueel nodig zijn (ander werk, andere werkplek, fysiotherapie, training, (om)scholing etc.);
  • wie de re-integratie op zich neemt. Doet de organisatie het zelf of wordt een re-integratiebedrijf ingezet;
  • een duidelijke planning van de activiteiten;
  • wanneer werknemer en werkgever bij elkaar komen voor overleg (moet minimaal eens per zes weken).

Overige aandachtspunten:

  • het plan van aanpak moet uiterlijk in de achtste week na de ziekmelding gemaakt zijn;
  • het initiatief ligt bij de werkgever;
  • het plan van aanpak is gebaseerd op de probleemanalyse;
  • de voortgang in het re-integratieproces moet bewaakt worden door de werkgever of leidinggevende, of door een, extern ingehuurde, casemanager;
  • mocht de werknemer niet kunnen re-integreren in het eigen werk, dan geldt re-integratie in het tweede spoor.

Een plan van aanpak moet gemaakt worden als het werken aan herstel en re-integratie zinvol en haalbaar wordt geacht. Een plan van aanpak is niet nodig wanneer:

  • er geen sprake is van dreigend langdurig verzuim;
  • duidelijk is dat de werknemer helemaal niet meer zal kunnen gaan werken (bijv. bij een zeer geringe kans op (gedeeltelijke) genezing).

Re-integratiedossier
Om aan te tonen dat de werkgever wel voldoende inspanningen heeft gepleegd tijdens het re-integratietraject moet de werkgever een re-integratiedossier bijhouden. Hierin staat:

  • het plan van aanpak en alle eventuele wijzigingen en aanpassingen;
  • alle activiteiten die de werkgever en de werknemer hebben ondernomen om de re-integratie te bevorderen;
  • alle documenten die betrekking hebben op genomen activiteiten (brieven, e-mails etc.);
  • het verloop van het ziekteverzuim, waaronder het feitelijk gewerkte aantal uren.

Overige aandachtspunten:

  • een re-integratiedossier moet vanaf de zesde ziekteweek aangelegd worden, maar het is verstandig om het dossier meteen vanaf de eerste week aan te leggen. Dat voorkomt later discussies of men wel op tijd is begonnen;
  • medische gegevens horen vanwege de privacy niet thuis in het re-integratiedossier;
  • het re-integratiedossier vormt de basis van het re-integratieverslag (zie volgende punt).

Re-integratieverslag
In het re-integratieverslag staat alle informatie die met de re-integratie van de werknemer te maken heeft. Onder andere:

  • naam, adres en woonplaats;
  • gegevens over aard van de organisatie;
  • gegevens over de functie van de werknemer;
  • datum eerste ziektedag;
  • probleemanalyse van de bedrijfsarts met eventuele bijstellingen;
  • plan van aanpak met eventuele aanpassingen;
  • eerstejaarsevaluatie van het plan van aanpak;
  • eindevaluatie van het plan van aanpak;
  • re-integratiedossier met de verrichte re-integratieactiviteiten.

Overige aandachtspunten:

  • op basis van het re-integratieverslag oordeelt UWV of de aanvraag van de WIA-uitkering in behandeling genomen zal worden;
  • de aanvrager wordt ook om een oordeel gevraagd met betrekking tot de wijze waarop de werkgever gestalte heeft gegeven aan het re-integratieproces;
  • van de bedrijfsarts krijgt de werknemer alle medische informatie die een rol gespeeld heeft tijdens het re-integratietraject;
  • een actueel oordeel van de bedrijfsarts over de probleemanalyse.

Verplichtingen werknemer
Ook de zieke werknemer moet volledig meewerken aan zijn re-integratie. Zijn belangrijkste verplichtingen:

  • de werknemer doet er alles aan om herstel te bevorderen en denkt mee met de bedrijfsarts en arbodienst;
  • de werknemer houdt zich aan de afspraken die gemaakt zijn in het plan van aanpak;
  • de werknemer is beschikbaar voor controle bij hem thuis;
  • de werknemer moet passende arbeid aanvaarden;
  • de werknemer moet een opleiding volgen als de werkgever dat nodig acht in het belang van de re-integratie;
  • de werknemer heeft een actieve rol in het meedenken welk werk wel passend is voor hem en maakt dit kenbaar in de voortgangsgesprekken met werkgever of leidinggevende (minimaal eens in de zes weken).

Onvoldoende inspanningen
Als na twee jaar de werknemer vanwege ziekte nog steeds niet in staat is om in zijn oorspronkelijke functie te werken en ander werk ook niet mogelijk is gebleken (ook niet bij een andere werkgever), dan kan hij in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. Toezegging van deze uitkering is afhankelijk van de inspanningen die zowel de werkgever als de werknemer hebben verricht. Consequenties van nalatigheid zouden kunnen zijn:

  • als de werkgever te weinig heeft gedaan aan de terugkeer naar werk, kan hij verplicht worden om maximaal een jaar extra loon door te betalen;
  • als de werknemer te weinig heeft gedaan aan de terugkeer naar werk, kan de WIA-uitkering geheel of gedeeltelijk worden geweigerd. Daarom is het belangrijk dat de mening van de werknemer duidelijk in het re-integratieverslag staat.

Bron: Campagne ikkan van SZW