Sportsector benadrukt belang van samenwerking, professionalisering en eerlijke arbeidsvoorwaarden
De sector sport en bewegen is volop in beweging. Om haar maatschappelijke rol verder te versterken, zijn drie dingen van belang: samenwerking met sportopleidingen andere sectoren, professionalisering en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder werknemers en werkgevers uit de sector.
Breder en beter opleidingsaanbod nodig
Er is behoefte aan een breder en beter afgestemd ontwikkel- en opleidingsaanbod. Deels is verbetering mogelijk in het aanbod aan sportopleidingen, maar vooral in het bij- en nascholingsaanbod. Dat is nodig om in te kunnen spelen op:
- maatschappelijke uitdagingen, zoals gezond oud worden;
- nieuwe beroepen, zoals clubkadercoaching;
- de krapte op de arbeidsmarkt, met name in het bewegingsonderwijs.
Dit vraagt om nauwere samenwerking tussen opleidingsinstellingen en het werkveld. En tussen sportorganisaties onderling. Zodat sportprofessionals zich kunnen blijven ontwikkelen en werken in de sector sport en bewegen aantrekkelijk voor hen blijft.
Werkveld vraagt specifiekere kennis en kunde van afgestudeerden
Het werkveld is over het algemeen tevreden met recent afgestudeerden van sportopleidingen. Maar er is behoefte aan meer specifieke kennis en vaardigheden. Vooral over doelgroepen zoals ouderen, en over gedragsverandering. Deze behoefte bevestigt het belang van nauwere samenwerking tussen opleidingen en werkveld.
Passie voor sport en bewegen drijvende kracht in de sector
De belangrijkste reden dat mensen een sportopleiding volgen en een baan zoeken in de sector, is hun passie voor sport en bewegen. Deze intrinsieke motivatie geeft de sector een stevige basis. Andere motieven die werkenden noemen zijn:
- anderen beter leren bewegen;
- de afwisseling tussen de actieve sport- en beweegpraktijk en het projectmatigere ‘bureauwerk’.
Onvrede over verschillen in arbeidsvoorwaarden
Werknemers in de sport- en beweegsector zijn overwegend tevreden met hun cao. Maar onder bepaalde beroepsgroepen heerst onvrede. Vooral in de zwembranche en het bewegingsonderwijs in het basisonderwijs. Zij voeren voor hun gevoel gelijke werkzaamheden uit, maar hebben minder goede arbeidsvoorwaarden dan anderen.
Het gaat dan bijvoorbeeld om verschillen tussen gemeentelijke en commerciële zwembaden. Of om buurtsportcoaches die veel met het onderwijs samenwerken. Zij zitten vaak vast aan schoolvakanties en vaste werktijden, maar krijgen minder salaris en vakantiedagen dan wie onder een onderwijs-cao valt.
Flexibele schil voor veel sport- en beweegaanbieders onmisbaar
Werkgevers benadrukken dat flexwerk onmisbaar is en kenmerkend voor de sector. Want het werk is vaak seizoensgebonden en vindt vaak buiten kantoortijden plaats. Nieuwe wet- en regelgeving om flexwerken te beperken vinden ze daarom niet passend voor de sport- en beweegsector.
(Groeps)interviews met werknemers en werkgevers
Voor dit onderzoek heeft het Mulier Instituut 75 werknemers en werkgevers uit de sector sport en bewegen geïnterviewd. Over hoe zij het werken in de sector ervaren en over de belangrijkste knelpunten en uitdagingen. Het het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Landelijke Regiegroep AMMS.
Lees de volledige bevindingen in het rapport Arbeidsmarktmonitor sport en bewegen 2024.
Neem voor meer informatie contact op met Arnold Bronkhorst.